Ja, natuurlijk ben ik wel eens bang. De allereerste keer dat ik ‘als vrouw alleen’ in het bos liep, was er zo’n dreigende, stille sfeer. Er was niemand te zien. Toen realiseerde ik me heel goed mijn kwetsbaarheid alleen. Vooral toen ik het echt niet meer kon ophouden en me op blote hurken terugtrok in de struiken. Wat als er nú ineens een gek..?
Tijdens die wandeling zag ik voor het eerst een ijsvogel in het echt en in het wild. Boven een klein bosmeertje fladderde hij, ging zitten op een tak, zijn kleuren lichtten op. De dreiging werd ineens mystiek, de stilte bracht schoonheid.
Vandaag, vele jaren later, liep ik weer een van mijn solowandelingen. Ze zijn steeds vaker voorgekomen in de tussenliggende tijd. Het regende zachtjes en ik maakte een foto van de kringen die de regendruppels vormden in een grote plas op het pad. Doordat ik stilstond, hoorde ik ineens dat er iemand achter me liep. Een man. Alleen. Met een hoed.
Gek genoeg gaf juist die hoed me een gevoel van vertrouwen. Echt bang was ik niet, wel oplettend. Ik liep verder, ik hoorde hem dichterbij komen. Hij liep net iets harder dan ik. Ik wilde me niet laten opjagen en vertraagde mijn pas. Ik heb iemand liever vóór me dan achter me. Vlak achter me liep hij nu.
“Goedemorgen”, zei hij opgewekt. “Aan de wandel?” Niet zo’n heel briljante vraag, aangezien alles daar inderdaad op wees. “Ja, u ook?” We maakten een praatje, zoals wandelaars onderling doen. Welke route loop je nu, waar kom je vandaan, welke routes heb je nog meer gelopen – o ja, die ken ik ook, en zo verder. De man vroeg of hij even verder mee mocht lopen of dat ik liever alleen mijn weg vervolgde. Na mijn antwoord spraken we over vrijwilligerswerk, maatjesproject voor eenzame mensen, mijn werk, zijn loopbaan als schoolmeester en zijn pensioen. Hij vroeg of ik mijn kinderen niet thuis moest onderwijzen vandaag. Ik lachte “Nou nee, dat doen ze zelf inmiddels, ze zijn op kamers”. Altijd fijn dat iemand daar verbaasd op reageert. We liepen langs zijn huis, hij bracht me nog een stukje het dorp door omdat daar de route wat ingewikkeld leek te zijn, en op het dorpsplein namen we afscheid. Ik ging even rusten, hij vervolgde zijn dagelijkse wandeling, op weg naar nieuwe ontmoetingen. Echt, de meeste mensen deugen.
Ja, je moet voorzichtig zijn. En ja, er hoeft maar één gek te zijn. Is dat niet de angst van elke vrouw, elke moeder, elk mens?
Ik wil me echter niet laten leiden door angst – dat is doorgaans een slechte raadgever. Hoe meer je je blootstelt aan dat waar je bang voor bent, hoe beter je kunt vertrouwen op je intuïtie, hoe beter je voorzichtigheid op de juiste momenten aanleert in plaats van het slopende altijd-maar-op-scherp-staan. Ik wil niet dat ‘ze’ ons dwingen om thuis te blijven, ongezien en ongehoord. Ik wil de vrijheid ervaren van solo reizen, zelfs al is het maar een reis van een paar uur. Ik wil me niet de mooie ontmoetingen laten ontnemen. Dus ben ik voorzichtig als een slang, en argeloos als duiven.
